Abdij Maria Toevlucht
Sinds het jaar 1900 werken de monniken van de Abdij Maria Toevlucht volgens de regel van Sint Benedictus: "ora et labora", bid en werk. Daarin hebben zij steeds de kansen en mogelijkheden gezocht die de omstandigheden en de tijd hun aanreikten, en wat zij deden hebben ze steeds geprobeerd zo goed mogelijk te doen. Van ruim 100 jaar diverse agrarische activiteiten naar een brouwerij vandaag - de opzet blijft het werk met liefde en aandacht te doen.
De bedrijvigheid op de plaats waar nu de brouwerij De Kievit is gerealiseerd, is al ouder dan de abdij zelf. In het jaar 1851 werden de Kievitsmoeren, twee grote moerassige vennen te midden van heidevelden, door de heren Van Dongen, een bakker, en Van Mens, een notaris, aangekocht van de Staat der Nederlanden, en vervolgens door hen ontgonnen en bouwrijp gemaakt. Er werd een klein boerderijtje gebouwd, dat de naam De Kievit kreeg. Het boerderijtje werd verpacht en enige decennia volgde de ene pachter de andere op.
In 1899 werd de boerderij verpacht aan Bart Nouws, voor een termijn van 6 jaar. Bart Nouws hield een gemengd bedrijf, met hoofdzakelijk wat melkvee. Datzelfde jaar gaf de erfgename van de heer Van Dongen die inmiddels overleden was, de grond ten geschenke aan de abt van de abdij Koningshoeven in Berkel-Enschot. Deze abt besloot op de door hem aldus verworven grond een nieuw klooster te bouwen. Op 24 mei 1900 begonnen de trappisten het reguliere leven in het nieuwe klooster, dat de naam Maria Toevlucht ontving. De trappisten zetten de agrarische exploitatie voort: melkvee, varkens, akkers met voederbieten, groenten, fruit en bessen.
In 1950 werd, een voor die tijd zeer moderne stal gebouwd ter vervanging van het oude boerderijgebouwtje dat toen al een eeuw dienst had gedaan. Het oorspronkelijk boerderijtje De Kievit werd kort daarna afgebroken. Enkel de windwijzer in de vorm van een kievit werd overgezet op de nieuwe stal…Naast de koestal was er een varkensstal, en tevens werden er broedkuiken-moederdieren gehouden. Akkerbouw vond ook plaats: bonen, rogge, tarwe, gerst en bieten, meest voor veevoer.
In 1997 startte de abdij met 20 dieren een biologisch vleesveebedrijf. In plaats van zwartbont melkvee graasden voortaan bruine koeien met Franse achtergrond op de weiden van de abdij. Het vlees werd verkocht in de abdijwinkel - velen herinneren zich nog de prima smaak!
In 2009 was het helaas niet meer mogelijk deze agrarische exploitatie voort te zetten.
De agrarische gronden van de abdij werden omgezet in natuurgebied en voortaan in samenwerking met Natuurmonumenten onderhouden.
De broeders oriënteerden zich in andere trappistenkloosters, of een kleinschalige bierbrouwerij een mogelijkheid zou zijn voor de abdij. Uiteindelijk mocht men op 24 oktober 2102 beginnen met de bouw van de Brouwerij.